De grond

Onze tuincomplexen liggen op lichte kleigrond. De vruchtbaarheid hiervan is erg goed maar de grond is wel lastig te bewerken. Vooral als je zand of veengrond gewend bent is het vaak wel even slikken als je in de klei moet gaan spitten. Om er voor te zorgen dat de structuur van de grond goed is om er in te zaaien en te planten, moet je dus veel aandacht aan grondbewerking besteden.

Een goede manier is het omleggen van de grond dmv spitten. Dit kun je het beste in het late najaar doen en bij voorkeur vlak voordat de vorst invalt. De aardkluiten die dan ontstaan vriezen dan stuk, waardoor de grond een losse structuur krijgt. Het ideaal is hier een droge winter zonder sneeuw met strenge vorst.

Soms tref je het niet en is de winter zacht en is al je spitwerk grotendeels voor niets geweest Toch loont het de moeite om toch maar voor de winter alles om te leggen, ofschoon winters met strenge vorst tegenwoordig in de minderheid zijn als gevolg van de klimaatopwarming.

Zorg ervoor dat je een bepaald patroon aanhoudt, en spit dus in de vorm van zgn. voren waarbij de grond in een rechte lijn omgelegd wordt. Maak de kluiten niet fijn, maar laat alles lekker grof liggen.

Als het goed gevroren heeft kun je vanaf Maart de kluiten met je cultivator fijn gaan maken. Bewerk niet alles tegelijk, maar doe alleen de stukken die je nodig hebt om te zaaien en te planten. Tegelijkertijd kun je kompost of koemest dan door de grond heen werken.

Als het in bijna niet gevroren heeft en er veel regen is gevallen is het soms nodig om nog een keer te spitten. De beste tijd hiervoor is begin April. Maak in dat geval de grond wél meteen fijn met je cultivator nadat je de kluiten met de spade hebt stukgemaakt. Lukt dit niet, dan is het beter om de grond nadat ze is gespit in te laten drogen, waarna na een regenbui de volgende dag met de cultivator fijn gemaakt kan worden. Je kunt de grond natuurlijk ook laten frezen.

Structuurbederf

Kleigrond is erg gevoelig voor dichtslaan en verslempen. Hierbij gaat de losse structuur die je na zorgvuldige grondbewerking hebt verkregen weer verloren. Dan plakken de aardkluitjes weer aan elkaar vast en vormt zich een compacte laag waarin plantenwortels zich minder makkelijk kunnen ontwikkelen.

Structuurbederf treedt vooral op als de grond nat is en sterk wordt samengedrukt. Loop daarom niet op natte grond. Wil je tijdens een natte periode toch planten en zaaien dan kan dit alleen als je speciale voorzorgen neemt.

Door de druk van je voeten over een veel groter vlak te verdelen wordt de grond minder samengedrukt. Gebruik daarom ook altijd een lange plank om op te staan. Haal de plank weer weg als je hem niet meer nodig hebt en trek even een cultivator door de grond. Hiermee voorkom je dat de grond aan de oppervlakte bij sterk drogend weer gaat scheuren. Bij aanhoudende droogte worden de scheuren dan steeds dieper wat een verdere uitdroging tot gevolg heeft.

Scheurvorming moet je dus zien te voorkomen en je doet dit het best door met je cultivator (en als de grond hiervoor te hard is geworden, met je schoffel) fijn te maken waardoor de scheuren gesloten worden en verdere verdamping wordt afgeremd.

Dit betekent ook dat je na zware regenval in voorjaar en zomer na het opdrogen van de grond aan het werk moet om de structuur van de bovenlaag weer in orde te krijgen.

Gedurende periodes van wisselvallig weer met veel regen heeft dit natuurlijk niet veel zin, maar als het droog en warm weer wordt dan moet je wel in actie komen, want anders zit de grond binnen de kortste tijd vol scheuren!

Heb je dan bijvoorbeeld net wortels gezaaid en heb je het zaaibed mooi fijn gemaakt dan heb je dus pech. Het zal niet zo zijn dat de teelt helemaal mislukt, maar je peentjes zullen zich veel slechter ontwikkelen.

Spitten in de zomer

Soms is het nodig om in de zomer de grond diep los te maken. Dit is vaak het geval op het stuk waar je erwten en kapucijners hebt geteeld.

Door het heen en weer lopen tussen de rijen tijdens de oogst is de grond dan vaak helemaal dichtgetrapt. Ook als je daar een plank hebt neergelegd is dat doordat je er zo vaak op gestaan hebt het geval. Maak in dat geval de kluiten bij het spitten met je spade goed fijn en probeer een inschatting te maken of je het karwei met je cultivator kunt af maken. Als dit niet lukt dan kun je de kluiten beter laten indrogen en wachten op regen.

Als je toch wilt planten kun je proberen om de kluiten met een gieter nat te maken en daarna stuk te maken.

Soms is het niet erg om in grof losgemaakte grond te planten. Het gaat goed met koolplanten (kluitplanten) door de grond op de plaats waar de plantjes moeten komen met een plantschepje goed fijn te maken. Zet de plant daarna in de grond en druk die dan na aangieten nog even goed aan. De rest van de grond maak je dan fijn als het weer eens geregend heeft. Maak het ook weer niet te fijn want dan slaat alles bij een flinke bui weer dicht.

Grondbewerkingsregels:

  1. Spit de grond bij voorkeur in het late najaar grof om. Bewerk na de vorst vanaf Maart in gedeelten met de cultivator.
  2. Had je hiervoor in het najaar geen tijd of is de grond na het spitten in een natte winter weer helemaal dichtgeslagen, spit dan begin April en bewerk als volgt:
    1. Maak onmiddellijk fijn met spade en cultivator
    2. Maak de kluiten enigszins fijn met de spade en laat indrogen
    3. Fijnmaken na regenval met de cultivator
    4. Of maak de kluiten enigszins fijn en laat de grond frezen, nadat ze iets ingedroogd is.
  3. Spit je een stuk in de zomer, bewerk dan direct met de cultivator of laat indrogen en maak de grond fijn na een flinke regenbui.
  4. Na zware regenval de grond na opdrogen altijd weer opentrekken.
  5. Wacht na een bui altijd tot de grond enigszins is opgedroogd. Wacht met bewerken bij voorkeur tot de volgende dag.
  6. Loop nooit over (te) natte grond maar gebruik een plank om op te staan.